Beleggers die kiezen voor aandelen die ondergewaardeerd lijken vergeleken met het winstpotentieel, kenden in 2015 geen goed jaar. Maar dat is geen reden om te wanhopen.
Zogenoemde value- of waarde-beleggers speuren naar aandelen die relatief goedkoop lijken, afgezet tegen fundamentele factoren zoals de winstgevendheid en de marktpositie van beursgenoteerde ondernemingen.
Value-aandelen presteren al een behoorlijke tijd relatief slecht. Het jaar 2015 vormde daarop zeker geen uitzondering.
Het contrast met enkele zogenoemde growth– of groeiaandelen is groot. Kenmerkend voor groeiaandelen is dat de beurskoers relatief hoog is vergeleken met de winst – en er zijn ook groeibedrijven die simpelweg verliesgevend zijn. De kracht van groeiaandelen ligt in de snelle stijging van de omzet, het marktaandeel en daarmee het uitzicht op toekomstige hoge winsten. Daar betalen beleggers een relatief hoge prijs voor.
FANG-aandelen
Een beperkt aantal groei-aandelen, die aan het begin van 2015 al duur waren, werd afgelopen jaar nog fors duurder. Dat geldt met name voor vier aansprekende Amerikaanse technologiebedrijd die de ‘FANG’-aandelen worden genoemd. FANG staat voor Facebook, Amazon, Netflix en Google (tegenwoordig heet dit laatste bedrijf overigens Alphabet).
Hieronder het koersrendement in 2015 van deze vier aandelen aan. En tussen haakjes de huidige koers/winst-verhouding:
- Facebook: +34 procent [84]
- Amazon: +118 procent [413]
- Netflix: +134 procent [308]
- Google: +47 procent [30]
Wie presteerde niet goed?
Opvallend aan het afgelopen jaar was dat veel bekende value-beleggers qua rendement sterk achterbleven bij de brede S&P-500 Index. Dat is des te opmerkelijker als je beseft dat deze value-beleggers veelal niet of nauwelijks in grondstof- en olieaandelen hadden belegd. Juist olie-aandelen presteerden gingen afgelopen jaar hard achteruit.
Hieronder het rendement in 2015 van verschillende bekende value-beleggers:
- Bill Ackman (Pershing Square Holdings): -20,5 procent
- Bruce Berkowitz (Fairholme): -11,5 procent
- Carl Icahn (Icahn Enterprises): -15,1 procent
- David Einhorn (Greenlight Reinsurance): -20,1 procent
- Joel Greenblatt (Gotham Enhanced Return): -11,4 procent
- Mario Gabelli (Gabelli Value): -9,5 procent
- Warren Buffett (Berkshire Hathaway): -12,1 procent
Al deze bekende value-beleggers behaalden de voorbije decennia een meer dan uitstekend rendement. Maar afgelopen jaar dus niet. Allemaal bleven ze 10 tot 20 procent achter bij de S&P-500 - deze Amerikaanse aandelenindex steeg afgelopen jaar 1,4 procent.
Goede en zwakke jaren
Van het gespreid beleggen in value-aandelen beleggen mag op termijn een bovengemiddeld rendement worden verwacht. Maar niet ieder jaar levert deze strategie een bovengemiddeld rendement op. Afgelopen jaar was daarvan een voorbeeld.
Ook in 1973, 1980, 1991, 1999, 2003 en 2009 bleven value-aandelen sterk achter. Maar telkens volgde een herstel waarbij value-aandelen in de 24 maanden die volgden op de inzinking heel sterk presteerden, zowel absoluut als relatief gezien.
Voor meer inzicht in eerdere periodes waarin value-aandelen slecht presteerden en het erop volgende sterke herstel wijs ik graag op een recente studie van John Alberg and Michael Seckler.
Een belangrijke reden voor het feit dat value-beleggen op langere termijn zo goed werkt, is dat deze strategie juist niet ieder jaar werkt.
Een strategie die 'altijd' werkt, gaat op de beurs heel snel aan zijn eigen succes ten onder. Bij een strategie die soms werkt en soms niet, is de kans veel groter dat beleggers tussentijds gedesillusioneerd raken en afhaken. Dat is begrijpelijk, maar niet verstandig.
Hendrik Oude Nijhuis heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.